Wat ik uit de beschrijving van het pilot project niet helemaal precies kan opmaken, is in hoeverre deze aanpak verschilt van ‘laatste kans’ of ‘dwang&drang’ projecten die woningcorporaties al (tientallen) jaren uitvoeren met organisaties voor maatschappelijke opvang. In gevallen van overlast geeft de woningcorporatie nog een laatste kans: in plaats van een vordering tot huisuitzetting krijgt de huurder een laatste kans. De maatschappelijke opvanginstelling neemt het contract over op voorwaarde van acceptatie van begeleiding door de huurder. De huurder moet zich aan heel specifieke voorwaarden houden (geen verkeerde vrienden over de vloer, huis leren schoonhouden, geen muziek of tv lawaai, etc etc) en kan na verloop van tijd het contract weer op eigen naam ‘ terugverdienen’. Als het de huurder niet binnen de afgesproken tijd lukt, volgt vaak verlenging van de begeleid-wonen-onder-dwang constructie. Als het uiteindelijk toch niet lukt kan ofwel uitplaatsing richting opvang ofwel richting beschermd wonen worden ingezet. Signalen van instellingen voor maatschappelijke opvang geven aandat het succespercentage vrij groot is bij deze constructie.
↧